Weet je zeker dat je dit lesmateriaal wilt verwijderen?
Je kan dit niet ongedaan maken
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.
Methode Digitale Geletterdheid
Complete methode Digitale Geletterdheid
We hebben een methode ontwikkeld voor de groepen 1 tot en met 8 van het primair onderwijs. Verder hebben we na een groot onderzoek als eerste in Nederland een complete methode Digitale Geletterdheid voor het speciaal onderwijs. Tot slot hebben we ook een methode gericht op de brugklas en tweede klas van het voortgezet onderwijs. Alle lessen zijn nauwkeurig samengesteld zodat het aansluit voor iedere leerling.
Uitlegvideo’s: Een beeld zegt meer dan 1000 woorden. Iedere les bevat een leuke, duidelijke video met een uitleg of gesprek over de inhoud.
Voortgang: Altijd inzichtelijk voor een leerkracht of ICT’er wat de status is per leerling. Bekijk de voortgang per thema en per les in één duidelijk overzicht.
Altijd op de hoogte: Binnen de leeromgeving een nieuwsoverzicht voor alle docenten om zo dagelijks op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in de praktijk.
Klassikale opdrachten: Los van alle individuele opdrachten/vragen binnen de leeromgeving, eindigt ook bijna iedere les met een leuke groepsopdracht.
Gebruiksvriendelijk: Vragen in willekeurige volgordes, gelijk feedback per antwoord en het gebruik van visuele elementen. Hier wil je inloggen als leerling!
Invulling van lessen: Het programma is al zo vol. Onze lessen zijn kort, flexibel in te delen en te koppelen aan huidige vakken.
Meer weten over dit lesmateriaal?
Conceptkerndoelen Digitale Geletterdheid
1
Digitale systemen
2
Digitale media en informatie
3
Veiligheid en privacy
4
Data
5
Artificiële intelligentie (AI)
6
Creëren met digitale technologie
7
Programmeren
8
Digitale technologie, jezelf en de ander
9
Digitale technologie, de samenleving en de wereld
SLO Leerdoelen
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
1
Nederlands
De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
2
Nederlands
De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.
3
Nederlands
De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen.
4
Nederlands
De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
5
Nederlands
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.
6
Nederlands
De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.
7
Nederlands
De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.
8
Nederlands
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
9
Nederlands
De leerlingen leren bij de doelen onder «mondeling taalonderwijs» en «schriftelijk taalonderwijs» strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
10
Nederlands
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin
het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden.
De leerlingen kennen
- regels voor het spellen van werkwoorden;
- regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
- regels voor het gebruik van leestekens.
11
Nederlands
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder «woordenschat» vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
12
Nederlands
De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten.
13
Engels
De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal.
14
Engels
De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen.
15
Engels
De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek.
16
Engels
De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.
17
Friese taal
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen
18
Friese taal
De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.
19
Friese taal
De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen).
20
Friese taal
De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren
21
Friese taal
De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.
22
Friese taal
De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken.
23
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren praktische en formele reken-wiskundige problemen op te lossen en
redeneringen helder weer te geven.
24
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken-wiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen.
25
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen.
26
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn.
27
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren schattend tellen en rekenen.
28
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
29
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures.
30
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken.
31
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.
32
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
33
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.
34
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.
35
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en hun rol als burger.
36
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.
37
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse
multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
38
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
39
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
40
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
41
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur
42
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind.
43
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik
44
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren.
45
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon leidt tot natuurverschijnselen zoals seizoenen en dag-/nachtritme.
46
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven
landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten
van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
47
Oriëntatie op jezelf en de wereld
Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken.
48
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren.
49
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.
50
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen, zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed, en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
51
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
52
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die aan de hand van voorbeelden verbinden met de wereldgeschiedenis.
53
Oriëntatie op jezelf en de wereld
De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
54
Kunstzinnige oriëntatie
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
55
Kunstzinnige oriëntatie
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
56
Kunstzinnige oriëntatie
De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren.
57
Bewegingsonderwijs
De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan
bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.
58
Bewegingsonderwijs
Meer weten over dit lesmateriaal?
Details
Thema's
Mediawijsheid
Mediawijsheid
Informatievaardigheden
Informatievaardigheden
Computational thinking
Computational thinking
ICT basisvaardigheden
ICT basisvaardigheden
Leerjaar
No items found.
Kosten (incl. BTW)
7
Vak(ken)
Bewegingsonderwijs
Bewegingsonderwijs
Engels
Engels
Kunstzinnige oriëntatie
Kunstzinnige oriëntatie
Nederlands
Nederlands
Oriëntatie op jezelf en de wereld
Oriëntatie op jezelf en de wereld
Rekenen en Wiskunde
Rekenen en Wiskunde
Vak(ken)
Nederlands
Nederlands
Binnen of buiten
Binnen
Binnen of buiten
Buiten
Taal
Nederlands
Voorbereidingstijd
10 minuten
Toetsing
Per niveau per thema
Niveau
No items found.
Lesdagen/uren
Doorlopend
Over de lesaanbieder
Digiwijzer Nederland
WebsiteMeer weten?
Neem contact op met
Peter de Graaff
Meer binnen dit thema
IT Campus Rotterdam
Minecraft Challenge Rotterdam
Hebben jouw leerlingen / studenten een goed idee hoe Rotterdam groener, beter, meer klimaatneutraler kan? En kunnen dat, samen met hun klasgenoten, goed laten zien in een Minecraft-wereld? Dan dagen we ze uit met de Minecraft Challenge Rotterdam!
FutureNL Digi-doener
Digitaal Burgerschap bovenbouw vo
In het lespakket Digitaal burgerschap komt de rol die de overheid speelt bij werk, inkomen en onderwijs aan de orde. In vijf lessen leren de leerlingen over de invloed van technologische vernieuwingen op burgerzaken, verkeersregels en identiteit.
Hulp nodig?
Kom je er niet uit? Weet je niet waar je moet beginnen? Neem contact op met:
Wilma van Raamsdonk
Projectleider Rotterdamse Jeugd op Voorsprong
Ben je aanbieder van lesmateriaal en wil je lesmateriaal toevoegen? Vul het contactformulier in of neem contact op met:
Ouarda Azarkan
Senior projectmedewerker
